Lezing: wanneer is fotografie kunst? Door Arjen van Prooijen

De uitvinding van de fotografie in de eerste helft van de 19de eeuw had grote gevolgen voor de schilderkunst. In 1849 waren er alleen in Parijs al meer dan 100.000 Daguerreotypie-portretten gefotografeerd. Deze goedkope registratie van de werkelijkheid leek het geschilderde portret overbodig te maken. De vernieuwende stijlen in de schilderkunst van de tweede helft van de 19de eeuw boden echter voldoende alternatief. Het is interessant om te bepalen welke positie de fotografie had ten opzichte van de schilderkunst. We zullen bekijken op welke wijze de fotografie en de schilderkunst elkaar hebben beïnvloed.

Dat fotografie vandaag de dag een autonoom kunstmedium is zal niemand verbazen. Toch zijn de meeste foto’s geen kunstwerken. Wat zorgt er nu voor dat we een foto beschouwen als een kunstwerk? Welke criteria zijn daarbij van belang en hoe keek men hier in de 19de eeuw tegenaan?

In het verhaal volgen we de ontwikkeling van de (kunst)fotografie. Ook bekijken we veel werken van hedendaagse fotografen/kunstenaars. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de documentairefotografie van Bertien van Manen en de tentoonstelling in SCHUNCK. Met verschillende voorbeelden zal Arjen van Prooijen de bezoeker verrassen en meevoeren in de verschillende visies over dit onderwerp.

over Arjen van Prooijen

Arjen is werkzaam als docent beeldende kunst en kunstgeschiedenis bij het Institute of Arts en het Conservatorium in Maastricht. Hij is daarnaast voorzitter van de vaststellingscommissie van het CvTE Kunstgeschiedenis (tehatex). Ook geeft hij lezingen en cursussen over kunst-gerelateerde onderwerpen. Arjen is verder actief als beeldend kunstenaar.