Artistiek Leider SCHUNCK Museum, Fabian de Kloe (2)

Vijf vragen over het Kunstdepot - Fabian de Kloe

Fabian de Kloe (Artistiek Leider bij SCHUNCK)

Dit jaar opent bij SCHUNCK het nieuwe Kunstdepot en Atrium. In deze serie vragen we betrokken medewerkers en partijen naar hun bijdrage en visie op deze verrijking van het Glaspaleis. Fabian de Kloe, artistiek leider bij SCHUNCK, trapt af.  

Hoe is het idee voor het Kunstdepot ooit ontstaan?

Het idee speelt al lang. Er was al jaren behoefte aan meer ruimte voor de collectie, en dan het liefst dicht bij het Glaspaleis. Het gebouw is natuurlijk nooit gebouwd als museum, dus het was soms op z’n zachts gezegd puzzelen met de ruimte. Zo kampten we als beheerder van de stadscollectie met opslaguitdagingen. Het begon met opslag in de kelder, en dat is uiteindelijk uitgebreid naar externe locaties, wat verre van ideaal en ook inefficiënt is. De stadscollectie van Heerlen is een parel. Het is de oudste verzameling eigentijdse kunst in Limburg. Er is vanaf de jaren 50 op het hoogste niveau verzameld, waarbij in het bijzonder aandacht uitging naar vernieuwing in de beeldende kunsten. Dat vooruitstrevende, vernieuwende, zit in het dna van de stad, en in de architectuur van onder meer het Glaspaleis zelf. Met een kunstdepot vangen we het opslagprobleem van deze bijzondere erfenis op, en maken we de collectie ook weer zichtbaar voor en met de gemeenschap. Voor nu, en voor komende generaties.

Welke keuzes zijn er gemaakt en waarom?

Zoals gezegd was er de behoefte, mede vanuit de gemeente zelf, om met de collectie dicht bij het Glaspaleis én het hart van de stad te blijven. Een geluk bij een ongeluk was de aanwezigheid van een onbenutte ruimte tussen het Glaspaleis en de muziek- en dansschool; dat wat nu het Atrium wordt. Deze open plek was en is essentieel voor daglicht in het museum. Tegelijkertijd was het een open en gevaarlijk ‘gat’ in het stadshart. Er werd afval gedumpt en mensen zochten de randen van de balustrade op. Daar moest iets mee gebeuren. Met de komst van het Atrium en kunstdepot vangen we dus meerdere vliegen in een klap. Daarnaast hebben we ervoor gekozen om een eerbetoon aan Nic. Tummers in de glazen overspanning te verwerken: “Les extrêmes se touchent”. Vrij vertaald betekent het 'de uitersten vinden elkaar’. Met deze woorden typeerde de schoonvader van Nic. Tummers de relatie tussen zijn dochter Vera en Nic. De uitdrukking in kwestie verwijst naar de aantrekkingskracht tussen hun uiteenlopende opvattingen over leven en kunst. Tegelijkertijd is het van toepassing op het veelzijdige gedachtegoed van Nic. en op zijn aandacht voor de diverse tijdlagen van Heerlen: de Romeinse tijd, de middeleeuwen, de mijnbouw, het modernisme én de postindustriële erfenis.

Waarom is dit fijn voor bezoekers?

Door het Atrium met glas te overbruggen wordt een geweldige ruimte voor presentaties gecreëerd. Het is een prachtige, hoge ruimte, met zicht op de kerk. Het creëert een verbinding tussen het kunstdepot en het museum; je kunt dadelijk letterlijk van het een naar het ander kijken en oversteken. Dit biedt zowel de bezoeker als de stad veel meer beleving. Op straatniveau kijkt men letterlijk het museum in. Een kijkdoos, zoals het eerder in dagblad De Limburger werd genoemd. Helemaal geen gekke benaming. De collectie zelf in het Kunstdepot is, met wisselende presentaties, permanent voor iedereen van dichtbij te zien. Dat wat onzichtbaar was, wordt zichtbaar. Een belangrijk onderdeel van het culturele verhaal van de stad, de regio en Limburg, wordt eindelijk - op verantwoorde wijze - in het daglicht geplaatst.

Hoe werkt de presentatie van de collectie in het Kunstdepot precies?

De collectiewerken worden doorlopend in verschillende samenstellingen getoond. Dit kan aan de hand van bredere themadagen of bepaalde jubilea. Daarnaast wordt er periodiek iemand uitgenodigd – uit de stad – om diens favoriete stukken te kiezen en presenteren. Waarom deze keuze? Wat roept het op en wat betekent het? De betreffende persoon kan jong of oud zijn, bekend of onbekend met de collectie. Deze betrokkenheid vind ik meteen het meest bijzondere aan dit idee. We gaan nog meer de collectie door de ogen van anderen zien. Zo blijft het verhaal meebewegen met de tijd.

Wat is jouw favoriete werk in de collectie?

Oef, daar moet ik even over nadenken. Er is zoveel moois te zien dat nu weer aan het oppervlak komt. Door hiermee bezig te zijn zie je weer hoeveel rijkdom en veelzijdigheid de collectie bevat. Ik verheug me in het bijzonder op de constante, structurele interactie, samen met de gemeenschap. We gaan de collectie samen verder zichtbaar maken. Dat maakt het een levende collectie, en daar gaat het uiteindelijk om. Ik kijk echt uit naar de potentie die het Atrium en Kunstdepot samen kunnen bieden.

Lees meer over het Kunstdepot en Atrium